Het past een land als Nederland om zich hard te maken voor een sterk Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), met voldoende middelen en steun om haar toezichthoudende taak adequaat uit te voeren. Concreet adviseert het NJCM de minister om op de volgende manieren te werken aan versterking van mensenrechtenbescherming:
1. Nederland bevordert de internationale rechtsorde door de capaciteit te versterken van internationale en regionale instituten die klachten behandelen van individuen en groepen over schending van de rechten van de mens, alsmede van onafhankelijke experts zoals het CPT, die onderzoek doen ter plekke. Het komt op voor de rechterlijke onafhankelijkheid wereldwijd.
2. Nederland maakt zich er sterk voor dat alle landen van de Raad van Europa zorgen dat hun nationale rechtsmiddelen effectief zijn. Dit betekent ook dat deze rechtsmiddelen opschortende werking hebben bij claims op basis van art. 2 en 3 EVRM.
Staten die Rule 39 (de interim measures van het EHRM) als excuus gebruiken voor het ontbreken van nationale rechtsmiddelen met opschortende werking worden daarop aangesproken omdat ze het Hof onnodig belasten en niet voldoen aan hun primaire verplichting.
3. Nederland spreekt landen actief aan, zowel bilateraal als binnen het Comité van Ministers en in EU verband, wanneer die landen de (internationale) klachtprocedures belemmeren en mensen blootstellen aan onherstelbaar letsel door schending van artikelen 2 en 3 EVRM.
4. Nederland zet in op het tegengaan van structurele schendingen en het bieden van rechtsherstel na constatering van schendingen, vooral indien het ‘systemic’ situaties betreft waarbij artikelen 2 en 3 EVRM in het geding zijn; en ook wanneer er door falende nationale implementatie van uitspraken van het EHRM personen blootgesteld blijven aan schendingen en het Hof daarmee wordt belast met repetitieve klachten. Nederland zet zich in voor een krachtiger toezicht door het Comité van Ministers op de implementatie van EHRM-uitspraken, vooral daar waar het structurele problemen betreft.
5. Nederland staat slachtoffers van extreme mensenrechtenschendingen met raad en daad bij om hun recht op een effectief rechtsmiddel en rechtsherstel te verwezenlijken (Principles and Guidelines on the Right to a Remedy and Reparation).
6. Nederland komt op voor de rechterlijke onafhankelijkheid van het EHRM, bijvoorbeeld bij de interpretatie en bij de toepassing van de 'margin of appreciation'. Het is onwenselijk om deze door het Hof ontwikkelde doctrine in het Verdrag op te nemen, ook als het ‘alleen maar’ in de preambule is. Staten dienen niet in alle situaties en bij alle (ook absolute) rechten een grote interpretatievrijheid te hebben. Het is aan het Hof om de in zijn jurisprudentie ontwikkelde beginselen te interpreteren en toe te passen.